Coworking Transforma Evere: Werken in de stad, in het groen
Transforma is een groene oase. Het is een bijzondere coworking. 60 bedrijven, meer dan 150 werknemers zijn er actief. Het biedt een ecosysteem dat de opkomst van duurzame innovatie mogelijk maakt, halverwege de stad en de rand. Paul-Henri Schyns, medeoprichter en volgens LinkedIn Master Handshaker, gidst ons met trots door de zeer veelzijdige coworking.
Afgesloten kantoren voor bedrijven. Werkposten voor zelfstandige ondernemers. Ruimte voor ontspanning en voor teambuilding, een fitnessruimte met coach. Een fablab/atelier waar bedrijven prototypes kunnen maken op printers, 3D-printers, hout en metaalbewerking, … Start Ups kunnen er een idee omzetten tot een marketable product. Transforma beschikt ook over een ‘Smart opslagplaats’ voor Start Ups, vanwaar ze hun producten kunnen verdelen op de markt. Niet veel coworkings hebben dit. Daar is vraag naar.
Paul-Henri Schyns en Anis Bedda zijn in 2014 gestart met een coworking in Watermaal-Bosvoorde in een leegstaand pand onder een precaire huurovereenkomst. Brussels Beer Project was één van de eerste bedrijven daar. In 2015 kon Transforma verhuizen naar een pand van CityDev in Evere. Ze hebben het vervallen pand geleidelijk aan opgeknapt en uitgebouwd tot een succesvolle coworking en eventcentrum voor bedrijven dat vooral innovatieve en duurzame start ups aantrekt. Het is in vele opzichten een heuse private incubator voor innovatie. Ook in Zaventem hebben ze sinds kort een site geopend, die een coworking en opslagfaciliteiten aanbiedt.
Het businessmodel van Transforma staat wel wat onder druk. Het verhuren van vergader- en eventruimte was een belangrijke bron van inkomsten, maar daar heeft COVID zwaar op ingehakt. Quentin van de Hove: “Wat me opviel is dat de coworking om dezelfde redenen ook het slachtoffer is van de verschillende vakantieregelingen tussen Franstalig en Nederlandstalig onderwijs. Zo vallen meerdere keren per jaar de activiteiten en vergaderingen stil in de coworking. Ook ondernemers in verschillende sectoren voelen die absurde vakantieregeling. Hun medewerkers zijn nu eenmaal ook vaak ouders met kinderen in Franstalige en Nederlandstalige scholen”.